“Ze woont hier nu een jaar en ze huilt dat hele jaar al!”. De verzorgende brengt me naar haar kamer en de moed zakt een beetje in mijn schoenen; een jaar lang huilen…!
Ik loop naar binnen en zie haar staan bij de badkamer met haar broek op haar knieën en blinde paniek in haar ogen.
Ze zoekt en ze jammert. Nee, dit is geen huilen, maar jammeren. Haar ogen zoeken naar vastigheid, naar veiligheid, een anker, maar ze vindt het niet.
Het is altijd een beetje de kip of het ei: raakt iemand heel erg in de stress omdat er geen veiligheid is of levert het zoeken naar veiligheid zoveel stress op?
Eigenlijk maakt het niet uit: het stress systeem van deze lieve mevrouw staat ver in het rood. Het is vechten, vluchten èn freezen in één.
Aan mij de schone taak om te kijken of ik dit stress systeem weer enigszins op de rit kan krijgen. Het menselijk lichaam heeft een enorm zelf herstellend vermogen, het verwonderd me steeds weer. En ook het zenuwstelsel, het stress systeem, heeft deze mogelijkheid om zichzelf te reguleren. Maar soms vliegt het uit de bocht, zoals bij deze mevrouw.
Wat ik dan doe? Veiligheid, veiligheid, veiligheid…Ik ga naast haar zitten en leg een hand op haar rug en een op haar buik en het enige wat ik haar laat voelen is: “het is oké, je bent niet alleen, ik zie je en ik voel hoe het met je is. Je bent veilig”.
Het lukt maar héél even, deze eerste keer; soms zakt ze een paar tellen in een beetje ontspanning en jammert even niet. Ik hoop met heel mijn hart dat haar lichaam weer weet hoe het moet: zelfregulatie. Dan kan er weer wat rust komen en kan ze hopelijk af en toe wat genieten en ook háár koffertje van het leven opruimen.